Hoewel Wi-Fi-apparaten actief gegevens uitwisselen, selecteren deze apparaten niet de dichtstbijzijnde Mesh Repeater (bijvoorbeeld FRITZ!Repeater of FRITZ!Powerline-apparaat met Wi-Fi-functie) in het FRITZ! Mesh-netwerk, maar blijven verbonden met een Mesh Repeater die verder weg is.
De FRITZ!Repeater (Mesh Master) kan alleen Wi-Fi-apparaten via Mesh Wi-Fi steering naar een andere Mesh Repeater sturen, als de Wi-Fi-apparaten de Wi-Fi-standaarden 802.11k en 802.11v ondersteunen:
Belangrijk:De Mesh Master geeft in de lijst alleen Wi-Fi-apparaten aan die op dat moment zijn verbonden met de Mesh Master. Zorg dat het Wi-Fi-apparaat in kwestie binnen het Wi-Fi-bereik van de Mesh Master is.
De Mesh Master kan Wi-Fi-apparaten die Mesh Wi-Fi steering ondersteunen desgewenst zonder onderbrekingen naar een andere Mesh Repeater of de andere frequentieband sturen. De Wi-Fi-apparaten volgen deze opdracht meestal op:
De Mesh Master kan Wi-Fi-apparaten die Mesh Wi-Fi steering niet ondersteunen niet aansturen. Om deze apparaten gericht met een bepaalde Mesh Repeater te verbinden, moet je in de Mesh Repeater het overnemen van de instellingen uitschakelen en een eigen Wi-Fi-netwerknaam voor de Mesh Repeater instellen:
De Mesh Repeater stelt nu een eigen Wi-Fi-netwerk met een eigen Wi-Fi-netwerknaam beschikbaar en Wi-Fi-apparaten kunnen nu gericht een verbinding tot stand brengen met het nieuwe Wi-Fi-netwerk. Wi-Fi-apparaten die de toegangsgegevens van beide Wi-Fi-netwerken kennen, beslissen zelfstandig met welk Wi-Fi-netwerk ze een verbinding tot stand brengen. Apparaten die met het nieuwe Wi-Fi-netwerk verbonden zijn, kunnen niet meer worden aangestuurd door de Mesh Master.