Een telefoon die is verbonden met de FRITZ!Box gebruikt, afhankelijk van de instelling, automatisch een bepaald telefoonnummer bij het tot stand brengen van uitgaande oproepen. Bij het bellen kun je echter van deze instelling afwijken door een ander telefoonnummer te selecteren waarover de oproep tot stand moet worden gebracht. De nummerinstellingen en kiesregels van de telefoon worden dan opgeschort voor dit gesprek.
Opmerking:De configuratieprocedure en informatie over functies in deze handleiding hebben betrekking op het meest recente FRITZ!OS van de FRITZ!Box.
Toetssequenties zijn teken- en nummerreeksen waarmee je de functies kunt in- en uitschakelen. Bij een telefoon die is aangemeld bij het basisstation van de FRITZ!Box, bijvoorbeeld FRITZ!Fon C5, kun je de toetssequenties meteen gebruiken. Bij een telefoon die is aangesloten op de poort voor ISDN-apparaten ("FON S0"), of bij een draadloze telefoon die niet is aangemeld bij het basisstation van de FRITZ!Box, moet je eerst de functie keypad configureren:
Voorbeeld:
Om via het tweede internettelefoonnummer een oproep tot stand te brengen met het telefoonnummer 1234, kies je *122#1234.