Radiatorthermostaten, bijvoorbeeld FRITZ!DECT 302, kun je via een versleutelde DECT-verbinding (DECT-ULE) opnemen in het FRITZ!-thuisnetwerk. Vervolgens kun je via de gebruikersinterface van je FRITZ!Box een individueel verwarmingsprogramma configureren.
Zodra op het scherm van de radiatorthermostaat het pictogram voor de draadloze verbinding permanent wordt weergegeven, is de DECT-verbinding tot stand gebracht.
De radiatorthermostaat wordt eerst op de radiator gemonteerd en moet vervolgens aan de klepslag van het ventiel worden aangepast:
Om stroom te besparen en de DECT-straling tot een minimum te beperken, communiceren radiatorthermostaten alleen in bepaalde tijdsintervallen met de FRITZ!Box. Daardoor kan het voorkomen dat de gewijzigde instellingen pas na maximaal 15 minuten worden doorgegeven aan de radiatorthermostaat. Als de vakantieschakeling actief is en in de periode dat de verwarming uit is, worden de instellingen na maximaal 60 minuten doorgegeven. Door op een willekeurige toets van de radiatorthermostaat te drukken kun je forceren dat de instellingen meteen worden doorgegeven.
Je hebt nu de radiatorthermostaat geconfigureerd en kunt deze in het thuisnetwerk en onderweg vanuit het internet schakelen en aansturen.