LAN-verbinding wordt regelmatig verbroken

De LAN-verbinding (ethernet) tussen het FRITZ!Powerline-apparaat en afzonderlijke of alle apparaten die met het FRITZ!Powerline-apparaat zijn verbonden wordt regelmatig verbroken. Als de fout zich voordoet, wordt bij de apparaten wordt mogelijk een van de volgende meldingen weergegeven:

  • ‘Een netwerkkabel is niet aangesloten.’
  • ‘Netwerkkabel niet aangesloten.’
  • ‘Er is geen verbinding met een netwerk.’

Voer de hier beschreven stappen achterelkaar uit. Controleer na elke stap of het probleem is opgelost.

Opmerking:De instructies voor de configuratie en de informatie over de functies in deze handleiding hebben betrekking op het meest recente FRITZ!OS van het FRITZ!Powerline-apparaat.

1 Meest recente software voor apparaat installeren

  1. Installeer de actuele softwareversie voor het apparaat of de meest recente driver voor de LAN-netwerkadapter van de computer.

    Opmerking:Omdat de meest recente drivers vaak niet in de Windows-update worden aangeboden, kun je de drivers installeren via de website van de fabrikant, bijvoorbeeld van het Intel-downloadcenter.

2 Energiebesparingsfuncties van de netwerkadapter uitschakelen

  1. Als er energiebesparingsfuncties zijn ingeschakeld voor de LAN-netwerkadapter van de computer of het apparaat, schakel deze bij wijze van test dan uit.

    Opmerking:In Windows kunnen er via ‘Apparaatbeheer’ voor veel netwerkapparaten verschillende energiebesparende functies worden ingesteld onder ‘Eigenschappen > Energiebeheer’.

3 EEE (Energy Efficient Ethernet) in FRITZ!Powerline uitschakelen

Met EEE kunnen netwerkadapters in een energiebesparende slaapstand worden gezet en kan het gemiddelde energieverbruik ervan aanzienlijk worden verminderd. Bij afzonderlijke netwerkapparaten kunnen er compatibiliteitsproblemen optreden als EEE actief is. Schakel daarom bij wijze van test EEE uit:

  1. Klik in de gebruikersinterface van het FRITZ!Powerline-apparaat linksonder op ‘Hulp en info’ en vervolgens onderaan op ‘FRITZ!Powerline support’.
  2. Schakel bij ‘Compatibiliteit ethernet’ de optie ‘EEE (Energy Efficient Ethernet) deactiveren’ uit.
  3. Klik op ‘Instelling toepassen’ om de instellingen op te slaan.

4 Apparaat rechtstreeks met FRITZ!Powerline verbinden

De volgende stap is alleen nodig als het apparaat niet rechtstreeks maar via een hub/switch, een ander powerlineapparaat, een LAN/Wi-Fi-omvormer of ander apparaat is verbonden met het FRITZ!Powerline-apparaat:

  1. Verbind het apparaat rechtstreeks met een LAN-poort van het FRITZ!Powerline-apparaat. Gebruik daarvoor indien mogelijk de met het FRITZ!Powerline-apparaat meegeleverde netwerkkabel.
  2. Als er nu blijvend een stabiele een LAN-verbinding met het FRITZ!Powerline-apparaat mogelijk is, is er een probleem met het tussenliggende apparaat of de bekabeling ervan:
      1. Controleer of alle tussenliggende apparaten naar behoren werken.
      2. Werk de software/firmware bij van alle tussenliggende apparaten.
      3. Gebruik andere netwerkkabels om de apparaten aan te sluiten op het FRITZ!Powerline-apparaat. Gebruik zo kort mogelijke netwerkkabels van goede kwaliteit (CAT 5e of hoger).

5 Andere kabel testen

Het apparaat is mogelijk met het FRITZ!Powerline-apparaat verbonden via een netwerkkabel die te lang, onjuist toegewezen of defect is:

  1. Gebruik een zo kort mogelijke netwerkkabel van goede kwaliteit om het apparaat aan te sluiten op het FRITZ!Powerline-apparaat, bijvoorbeeld de met FRITZ!Powerline meegeleverde netwerkkabel.

    Opmerking:Om een apparaat aan te sluiten op FRITZ!Powerline, kan elke standaardnetwerkkabel CAT5e of hoger (STP, 1:1) van maximaal 100 meter worden gebruikt.